Home » Berichten getagged 'landbouwpolitiek'

Tag archieven: landbouwpolitiek

Grenzen aan de groei in de landbouw?

Minister van Landbouw Gerrit Braks krijgt 150.000 brieven van actiegroep Lekker Dier als protest tegen de bio-industrie en vivisectie, 14 april 1981. Foto: Marcel Antonisse, Nationaal Archief/Anefo.

Het streven naar een schoner milieu[1] en de aandacht voor welzijn speelde ook in de Nederlandse landbouw. Met name op de zandgronden in Oost- en Zuid-Nederland verrezen in de jaren zestig op de gemengde bedrijven (akkerbouw en veeteelt) speciale stallen voor mestkalveren, varkens, leghennen en slachtkuikens. Rond 1970 ontstond er publieke aandacht voor de mestproblemen, die het gevolg waren van de, door het streven naar lagere kostprijzen, aangejaagde intensivering van veehouderij.[2] Voor deze nog jonge bedrijfstak introduceerde de Stichting Natuur en Milieu – in 1972 opgericht door vier natuur- en milieuorganisaties, waaronder Natuurmonumenten – de negatieve benaming bio-industrie. Zij wees in haar eerste publicatie op de nadelige gevolgen voor milieu en landschap en wilde daarom de bio-industrie concentreren op industrieterreinen. Mestoverschotten konden volgens Natuur en Milieu wel worden afgezet in akkerbouwgebieden.[3]

Tegelijkertijd groeide de aandacht voor dierenwelzijn. Gedagswetenschappers en de in 1971 opgerichte actiegroep Lekker Dier stelden misstanden, zoals de huisvesting van mestkalveren in krappe kisten en legkippen in legbatterijen, aan de kaak.[4] De landbouwsector was hier allerminst blij mee. Men sprak van stemmingmakerij.[5] Als tegenwicht tegen de negatieve benaming bio-industrie introduceerde het Landbouwschap als vertegenwoordiger van het landbouwbedrijfsleven daarop in 1973 het neutrale begrip ‘Intensieve veehouderij’[6]

Maakbaarheidsidealen
Tijdens de verkiezingscampagne speelden de problemen in de bio-industrie geen rol, maar in het parlement vroegen met name de PvdA en D’66 hiervoor aandacht. Op verzoek van Jan Beekmans (D’66) [7] kwam minister van Landbouw en Visserij Fons van der Stee eind 1974 met de Nota Intensieve Veehouderij. Hierin benadrukte hij vooral het belang van deze sector voor de werkgelegenheid en de structuur van het platteland. Dankzij de intensieve veehouderij was op een groot aantal landbouwbedrijven mogelijk geweest. Hij wilde de overbemesting terugdringen en het dierenwelzijn verbeteren. De minister zag echter niets in de concentratie in mammoetbedrijven. Van der Stee verwachtte overigens niet dat de productie nog verder zou groeien.[8]

De Tweede Kamer was overwegend positief, al betreurden de linkse woordvoerders dat de nota weinig concreet beleid bevatte.[9] Beekmans diende een motie in waarin de regering werd opgeroepen om in EG-verband te gaan praten over een verbod van ongewenste vormen van bedrijfsvoering.[10] Van der Stee stemde hiermee in.[11]

De discussie over dierenwelzijn en overbemesting verstomde hiermee – althans voorlopig. Maakbaarheidsidealen gingen hiermee aan de Nederlandse landbouw voorbij. Maar dit was tijdelijk. In de jaren tachtig en negentig werd de politieke discussie over de mestproblematiek en het welzijn van landbouwdieren alleen maar feller. Dit leidde tot maatregelen en wetgeving om de groei van de intensieve veehouderij te beteugelen en de (negatieve gevolgen van) de overbemesting te bestrijden. De discussie hierover duurt nog altijd voort. Ook nu zijn overbemesting – lees stikstof – en dierenwelzijn in de Nederlandse landbouw hete hangijzers.

Dit artikel is ontleend aan het boek Carla van Baalen, Anne Bos (red.), Grote idealen, smalle marges. Een parlementaire geschiedenis van de lange jaren zeventig (1971‑1982) (Amsterdam: Boom 2022), waaraan ik heb meegeschreven.

[1] De titel van dit artikel is ontleend aan Dennis Meadows e.a., The limits to growth: a report for the Club of Rome’s project on the predicament of mankind (New York 1972). Deze publicatie verscheen in 1972 in grote oplage als vertaling onder de titel Rapport van de Club van Rome (Utrecht/Antwerpen 1972).

[2] Zie bijvoorbeeld: Vic. Langenhoff, ‘”Land van mest en mist”. Varkensproduktie schept mestvaalt vol problemen’, De Tijd, 4 april 1970.

[3] S. Algra. drs. C. H. de Cloe en dr. G. H. Vonkeman, Bio-Industrie: augiasstal in milieu en landschap (Amsterdam 1972).

[4] Zie de uitzending van Andere Tijden over Lekker Dier van 11 juli 2013, <https://www.anderetijden.nl/programma/1/Andere-Tijden/aflevering/593/Lekker-Dier> geraadpleegd op 10 februari 2021. Op 12 december 1972 zond de NCRV een documentaire uit over de leefomstandigheden van varkens en mestkalveren, gemaakt met medewerking van etholoog Gerrit van Putten van het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek te Zeist. J. van Capel, ‘Mens mag dier niet onbeperkt gebruiken’, De Volkskrant, 9 december 1972; ‘Slachtkippen zijn ook niet gelukkig’, Leeuwarder Courant, 12 december 1972; ‘Kippen worden gek en varkens kreupel’, Trouw, 13 januari 1973.

[5] ‘Landbouw verdedigt zich tegen aanval op bioindustrie’, Trouw, 7 december 1972.

[6] Dit gebeurde begin 1973 met de publicatie van de brochure Intensieve veehouderij en milieu. E.J. Krajenbrink, Het Landbouwschap. ‘Zelfgedragen verantwoordelijkheid’ in de land- en tuinbouw, 1945-2001 (z.j. 2005), p. 246.

[7] Handelingen II, 1973/74, 29 januari 1974, p. 2084; ibidem, 30 januari 1974, p. 2093.

[8] Kamerstukken II, 1974/75, 13227, nr. 2, 19 december 1974, p. 16, 26, 29 en 30.

[9] Aldus Arend Voortman (PvdA), Jan Beekmans (D’66), Bram van der Lek (PSP) en Dolf Coppes (PPR). Handelingen II, 1975/76, OCV 3 november 1975, p. 214-215.

[10] Handelingen II, 1975/76, OCV 3 november 1975, p. 233; Kamerstukken, II, 13227, nr. 5, 3 november 1975. De motie werd op 23 maart 1976 aangenomen. Alleen de fracties van de Boerenpartij en CPN stemden tegen. Handelingen II, 1975/76, 23 maart 1976, p. 3536.

[11] Handelingen II, 1975/76, OCV 3 november 1975, p. 236.

Pierre Lardinois

Peter Bootsma, Pierre Lardinois. Een leven voor de landbouw (Boom; Amsterdam 2020) ISBN 9789024432028, 320 p, prijs: € 24,90.

‘Dominant, veeleisend én tegelijk uiterst aimabel’
Biografiëen kunnen op uiteenlopende manieren tot stand komen. In sommige gevallen slaagt een onderzoeksinstelling erin fondsen aan te boren waarvoor een onderzoeker kan worden aangesteld. In andere gevallen boort de auteur zelf fondsen aan of – indien hij of zij al gepensioneerd is – gaat hij/zij op eigen initiatief aan de slag. Gevallen waarin de kinderen van de beschreven persoon het initiatief nemen voor het laten schrijven van een biografie zijn echter zeldzaam. Dit gebeurde met de biografie van Pierre Lardinois, een man met een indrukwekkende loopbaan in de landbouw, van minister, eurocommissaris tot topman van de Rabobank. De vijf kinderen van hem wilden een herinnering achterlaten aan hun vader en verleenden Peter Bootsma de opdracht tot het schrijven van de biografie. Hij kreeg daarbij de volledige vrijheid om op te schrijven wat hij wilde. Om eventuele onenigheden weg te nemen tussen de opdrachtgevers en de auteur werd de voortgang bewaakt door een begeleidingscommissie. (meer…)

‘Te veel brandweerman en te weinig architect’

Pierre Lardinois, lid van de Europese Commissie (1973-1977)

EurocommissarissenOp 1 januari 1973 begon Pierre Lardinois, daarvoor minister van Landbouw en Visserij in de kabinetten-De Jong en -Biesheuvel, aan de welhaast onmogelijke taak om Sicco Mansholt als eurocommissaris op te volgen. Zijn taak was het om de neveneffecten van het succes van diens beleid, zoals de zuiveloverschotten, terug te dringen. Ook moest hij bij voortduring het gevecht aangaan met deministers van Landbouw van de lidstaten,waaronder de latere president van Frankrijk Jacques Chirac, die met steunmaatregelen de nationale boerenbelangen verdedigde. Bij zijn afscheid eind 1976 beklaagde hij zich erover dat hij snakte naar een functie waarin hij de tijd zou krijgen om goed geïnformeerd beslissingen te nemen. ‘In de politiek kon ik het lang niet allemaal bijhouden.’ In zijn functie van landbouwcommissaris voelde hij zich te veel brandweerman en te weinig architect. Zijn
aankondiging dat hij zijn Europese topfunctie per 1 januari 1977 zou inruilen voor die van directievoorzitter van de Rabobank, riep nogal wat reacties op, omdat hij werd gezien als een van de weinigen die de enorme problemen in de Europese landbouw zouden kunnen aanpakken. Wat echter niet velen wisten was dat zijn overstap naar de bank al in het voorjaar van 1974 was beklonken.

Mari Smits, ‘”Te veel brandweerman en te weinig architect”. Pierre Lardinois, lid van de Europese Commissie (1973-1977)’ in: G. Voerman, B. van den Braak en C. van Baalen (red.), De Nederlandse eurocommissarissen (Amsterdam: Boom 2010), pp. 145-174.