Op dinsdag 17 april 1973 togen de inwoners van de Overijsselse gemeente Diepenveen opnieuw in bussen naar Den Haag. Die dag zou de Eerste Kamer een definitief oordeel vellen over het lot van hun gemeente. Zou Diepenveen al of niet worden opgeofferd voor de groeiambities van grote buur Deventer? Omdat Eerste Kamer-griffier Joan Röell emotionele taferelen op de publieke tribune verwachtte en er nogal wat oudere mensen naar het Binnenhof zouden komen, had hij de Haagse GG en GD gevraagd om een ambulance met hartbewaking achter de hand te houden. Gelukkig hoefde hiervan geen gebruik te worden gemaakt.[1]
Dubbelstad Deventer
In de jaren vijftig gingen demografen er van uit dat Nederland in 2000 twintig miljoen inwoners zou tellen. Hierop werden plannen gemaakt voor de huisvesting van de toekomstige inwoners.[2] Zo ook in Deventer. In 1959 lanceerde het stadsbestuur het plan Deventer Dubbelstad, dat voorzag in de bouw van een nieuw stadsdeel aan de overkant van de IJssel, waardoor de stad zou kunnen uitgroeien tot 250.000 inwoners. Om dit te kunnen realiseren was het wijzigen van gemeente- en provinciegrenzen noodzakelijk. Nadat minister Henk Beernink van Binnenlandse Zaken reeds in juli 1967 te kennen had gegeven dat hij niets te voelde voor de benodigde grenswijzigingen,[3] werden de Dubbelstadplannen in maart 1968 door minister Willem Schut van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening naar de prullenbak verwezen. Schut adviseerde Deventer om zich te richten op uitbreiding naar het noorden en oosten. Om dit mogelijk te maken moest buurgemeente Diepenveen worden geannexeerd.[4]
“Een krachtige, bloeiende gemeente”
Op 15 oktober 1970 diende Beernink een wetsontwerp in, waarin werd voorgesteld de gemeente Diepenveen op te heffen en het grondgebied te verdelen over Deventer en buurgemeente Bathmen.[5] Reeds bij de schriftelijke voorbereiding bleek dat een deel van de Tweede Kamer de opheffing van Diepenveen niet noodzakelijk achtte. Zij wezen onder meer op de ‘onvervangbaar hoge waarde’ van de Diepenveense natuur en op de mogelijkheid van de overdracht van de omgeving van het dorp Colmschate, waardoor Deventer ‘voor een reeks van jaren genoeg ruimte’ zou krijgen.[6]
Op dinsdag 12 december 1972 begon de Tweede Kamer met een door Diepenveners gevulde publieke tribune aan de behandeling van het herindelingsvoorstel. De kans dat het wetsontwerp ongeschonden door de Kamer zou komen, was klein. Voorafgaand aan het Kamerdebat hadden Ferdinand Fiévez (KVP), Teun Tolman (CHU) en Anneke Goudsmit (D’66) een amendement ingediend dat beoogde Diepenveen te laten voortbestaan door toevoeging van Colmschate aan Deventer.[7] Volgens het dagblad Trouw maakte het amendement een goede kans om te worden aangenomen. Er zou een meerderheid voor zijn.[8]
De Kamer was diep verdeeld. Volgens Fíévez loste de opheffing van Diepenveen de ruimtelijke problemen van Deventer niet op. Bovendien zou er onherstelbare schade ontstaan aan het natuurbehoud en de lokale democratie. Zijn KVP-fractiegenote Berthe Groensmit-Van der Kallen wees het amendement juist resoluut van de hand. Volgens haar was het noodzakelijk dat Deventer zich in de toekomst in meerdere richtingen kon uitbreiden. Ook moest worden voorkomen dat er nabij Colmschate alsnog een dubbelstad tot ontwikkeling zou komen. Voor de VVD-fractie was het – aldus woordvoerder Gijs van Aardenne – een afweging tussen enerzijds het opgeven van een levenskrachtige gemeenschap versus een oplossing die zou leiden tot een vreemde uitgroei van Deventer die bovendien slechts tot 1990 soelaas zou bieden. De voor- en tegenstanders van het amendement hielden elkaar in evenwicht. Joop Voogd (PvdA) verklaarde dat zijn fractie het oordeel liet afhangen van het antwoord van de ministers.[9]
Minister van Binnenlandse Zaken Molly Geertsema liet zich bij de verdediging bijstaan door zijn collega Berend Udink van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Terwijl Geertsema stelde dat door aanvaarding van het amendement Deventer al in 1975 een nieuwe grenswijzigingsprocedure in werking zou moeten zetten, wees Udink op de noodzaak om voor een langere periode een oplossing te vinden voor de groei van Deventer.[10] De door de ministers aangedragen argumenten, tezamen met een breed ondersteunde motie-Voogd waarin werd gepleit voor het behoud van het landschap, waren een dag later voldoende om een deel van de twijfelaars over de streep te trekken. Voor de PvdA-fractie was het én uit een oogpunt van maatschappelijke verstrengeling met Deventer, het welzijn van de streek én uit een oogpunt van woningnood, niet verantwoord de stem aan het wetontwerp te onthouden.[11] Geertsema en Udink benadrukten dat het verdwijnen van een ‘krachtige, bloeiende gemeente’ onvermijdelijk was. Vanwege de onherstelbare schade die werd toegebracht aan de woningzoekenden in de gemeente Deventer meenden zij aanvaarding van het amendement-Fiévez ten sterkste te moeten ontraden.
Het amendement-Fiévez werd met 74 tegen 53 stemmen verworpen. De scheidslijnen liepen dwars door de fracties heen. De meest voorstanders van het amendement verklaarden daarop vóór het wetsontwerp te zullen stemmen. Volgens Fiévez zou de schade ‘wanneer niets wordt geregeld’, groter zijn ‘dan wanneer het wetsontwerp wordt aangenomen.’ Vervolgens werd het wetsontwerp dat de opheffing van de gemeente Diepenveen behelsde met een grote meerderheid aangenomen.[12] Burgemeester Samuel Crommelin van Diepenveen was diep teleurgesteld. ‘Ik heb geen enkel steekhoudend argument voor het verlies van de zelfstandigheid van mijn gemeente horen aanvoeren.’[13]
Impasse
Tijdens het debat in de Eerste Kamer op 17 april 1973 gaven senatoren te kennen dat het geen eenvoudige beslissing zou worden, omdat het ging om een omstreden wetsontwerp. ‘Deze Kamer zal zich vandaag zeker realiseren Kamer van revisie te zijn,’ aldus KVP-woordvoerder Wim Vergeer. Verschillende woordvoerders vonden het niet nodig dat Diepenveen als geheel werd opgeofferd aan de uitbreiding van Deventer en meenden dat kon worden volstaan met de overdracht van Colmschate. Zij wezen hierbij op het door de Tweede Kamer verworpen amendement-Fiévez. Doeke Eisma (D’66) had overwogen een motie in te dienen waarin werd gepleit voor een gewijzigd wetsontwerp met die strekking. Hij zag er van af omdat dit te veel zou lijken op een verkapt recht van amendement. Hij deed daarom een dringend verzoek op minister Geertsema om bij verwerping van het wetsvoorstel de ‘grootheid op te brengen’ om een nieuw wetsontwerp in te dienen.[14]
Geertsema weigerde echter hierop om staatrechtelijke redenen in te gaan. Het wetsvoorstel tot opheffing van Diepenveen werd daarop door de Eerste Kamer met 44 tegen 23 stemmen verworpen. Net als eerder in de Tweede Kamer stemden ook nu alle grote fracties verdeeld.[15] Terwijl na thuiskomst de inwoners van Diepenveen die het Kamerdebat hadden bijgewoond, feestvierden, overheerste in Deventer op het stadhuis de teleurstelling.[16] Al snel groeide zowel in Deventer als in Diepenveen het besef dat de ontstane impasse zo snel mogelijk moest worden doorbroken.[17] Dit zou kunnen gebeuren door de overdracht van Colmschate aan Deventer. Op 13 september 1973 diende Fiévez samen met zijn PvdA-collega Huub Franssen daartoe een initiatiefwetsvoorstel in.
Verkapt amendementsrecht
Bij de behandeling in de Tweede Kamer op 11 december 1973 stond de inhoud niet ter discussie, maar ging het vooral over de vraag of de Eerste Kamer zich een verkapt amendementsrecht had toegekend. PvdA-Kamerlid Aad Kosto stelde dat er een precedent was geschapen en dat de Eerste Kamer zich had begeven aan de rand van haar bevoegdheden. ‘Zij heeft niet in rust het wetsontwerp op fouten beoordeeld, maar heeft zich in wezen gemengd in een discussie over twee mogelijke oplossingen die in de Tweede Kamer tot een duidelijke keuze had geleid.’ Andere Kamerleden deelden wilden echter niet zover gaan. In hun ogen moest de Tweede Kamer niet gaan beoordelen waarom de Eerste Kamer een wetsontwerp had verworpen. [18] Op 20 december 1973 werd het initiatief-wetsontwerp zonder stemming aangenomen.[19] Op 15 januari 1974 ging ook de Eerste Kamer zonder stemming akkoord.[20]
Alsnog annexatie
Diepenveen werd ongewild onderwerp van een staatsrechtelijke discussie over de bevoegdheden van de Eerste Kamer. Maar met het afstaan van Colmschate aan Deventer waren voor Diepenveen de herindelingsperikelen niet voorbij. In 1995 werd in het kader van de bestuurlijke vernieuwing vastgelegd dat voor zogenoemde centrumgemeenten de omvang en begrenzing zodanig moest zijn dat zij in staat zouden zijn hun lokale takenpakket volwaardig te kunnen uitvoeren.[21] Daarop werd op 2 oktober 1997 een nieuw herindelingsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd, dat de samenvoeging behelsde van de gemeenten Deventer, Diepenveen en Bathmen. Op 19 februari 1998 werd het wetsvoorstel – nadat een VVD-amendement werd aangenomen om Bathmen zelfstandig te laten – door een grote meerderheid van de Tweede Kamer aangenomen.[22] In het debat in de Eerste Kamer op 30 juni 1998 werd door enkele senatoren teruggegrepen naar de herindelingsperikelen van 1972-73. Niettemin werd het wetsvoorstel aangenomen met 39 tegen 23 stemmen.[23] Op 1 januari 1999 – bijna 26 jaar nadat de Eerste Kamer het eerste annexatievoorstel had verworpen – werd Diepenveen uiteindelijk toch bestuurlijk onderdeel van grote buur Deventer. Bathmen, dat bij deze herindeling de dans ontsprong, werd zes jaar later alsnog bij Deventer gevoegd.
[1] ‘Hartbewaking bij behandeling wetsontwerp’, Het Parool, 18 april 1973.
[2] Een uit 1963 afkomstig kaartje van toekomstig Nederland bevat enkele treffende overeenkomsten met de huidige planvorming voor woningbouw. Martin Koning, Natasha Spijker, Thomas Endhoven, Ruimtelijke ordening en bouwlocaties. De potentie van woningbouw in de groene omgeving (Economisch Instituut voor de Bouw, juni 2021). https://upload.gscdn.nl/uploads/cd76cbb38a_Ruimtelijke_ordening_en_woningbouwlocaties.pdf
[3] ‘Deventer geen “dubbelstad”’, De Tijd-Maasbode, 26 juli 1967.
[4] ‘Dubbelstad Deventer beslist van de baan’, De Volkskrant 6 maart 1968.
[5] Kamerstukken II 1970/71, 10962, nr. 2, 10 oktober 1970, Ontwerp van Wet. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19701971/0000226364/1/pdf/SGD_19701971_0002925.pdf
[6] Kamerstukken II 1970/71, 10962, nr. 4, 15 juni 1971, Voorlopig Verslag. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/1971/0000222775/1/pdf/SGD_1971_0000745.pdf
[7] Kamerstukken II 1970/71, 10962, nr. 11, 7 september 1972, Amendement-Fiévez c.s. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19711972/0000219380/1/pdf/SGD_19711972_0003062.pdf
[8] ‘KVP-Kamerlid Fiévez: Diepenveen blijft zelfstandig’, Trouw, 12 september 1972.
[9] Handelingen II 1971/72, 12 september 1972, p. 4185-4186, 4188 en 4190. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19711972/0000216916/1/pdf/SGD_19711972_0000635.pdf
[10] Ibidem, p. 4222 en 4227-4228.
[11] Handelingen II 1971/72, 13 september 1972, p. 4240. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19711972/0000216917/1/pdf/SGD_19711972_0000636.pdf
[12] Ibidem, p. 4253-4255.
[13] ‘Diepenveen moest hangen’, NRC Handelsblad, 14 september 1972.
[14] Handelingen I 1972/73, 17 april 1973, p. 67 en 99. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19721973/0000210383/1/pdf/SGD_19721973_0000009.pdf
[15] Ibidem, 104-105.
[16] ‘Afwijzing annexatie verbijstert Deventer’, De Volkskrant, 19 april 1973.
[17] Kamerstukken II 1972/73, 12502, nr. 3, Memorie van Toelichting, 13 september 1973., p. 4. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19721973/0000214376/1/pdf/SGD_19721973_0003704.pdf
[18] Handelingen II 1973/74, 11 december 1973, p. 1513, 1514 en 1517-1518. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19731974/0000205031/1/pdf/SGD_19731974_0000489.pdf
[19] Handelingen II 1973/74, 20 december 1973, p. 1809. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19731974/0000205036/1/pdf/SGD_19731974_0000494.pdf
[20] Handelingen I 1973/74, 15 januari 1974, p. 260. https://repository.overheid.nl/frbr/sgd/19731974/0000204330/1/pdf/SGD_19731974_0000013.pdf
[21] Kamerstukken II 1997/98, 25653, nr. 3, Memorie van Toelichting, p. 2. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25653-3.pdf
[22] Handelingen II 1997/98, 19 februari 1998, p. 4381-4382. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19971998-4381-4382.pdf Bathmen werd in 2005 alsnog bij Deventer gevoegd.
[23] Door Holdijk (SGP), De Beer (VVD), Hessing (D’66) en Schoondergang-Horikx (GroenLinks). Handelingen I 1997/98, 30 juni 1998, p. 1796-1797, 1799-1801, 1802 en 1807. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-19971998-1793-1808.pdf Tegen stemden CDA, GroenLinks, SGP, RPF, Bierman (onafh.) en Hendriks (AOV). Ibidem, p. 1849. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-19971998-1836-1849.pdf